-
1 omgaan met
v. associate with, mix with, sort with, consort, mate -
2 amicaal omgaan met iemand
amicaal omgaan met iemandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > amicaal omgaan met iemand
-
3 ruw omgaan met iets
ruw omgaan met ietsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ruw omgaan met iets
-
4 omgaan
2 [verstrijken] pass (by)3 [leven met, hanteren] 〈 leven met〉 go about (with) ⇒ associate (with), 〈 hanteren〉 handle, 〈 hanteren〉 manage5 [van mening veranderen] swing round♦voorbeelden:1 de hoek omgaan • turn the corner, go round the cornereen straatje/blokje omgaan • (go for a) walk around the block〈 figuurlijk〉 wat gaat er in/bij hem om? • what's going on in his mind?〈 figuurlijk〉 er gaat daar heel wat om • there's a lot going on there; 〈 druk〉 it's very busy there; 〈 handel〉 they do plenty of business therezij kan goed met kinderen omgaan • she's good at managing children; 〈 informeel〉 she's good with childrenzo ga je niet met mensen om • that's no way to treat peoplemet gevoelens omgaan • cope with feelings -
5 met gevoelens omgaan
met gevoelens omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met gevoelens omgaan
-
6 met zijn gelijken omgaan
met zijn gelijken omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met zijn gelijken omgaan
-
7 broederlijk met elkaar omgaan
broederlijk met elkaar omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > broederlijk met elkaar omgaan
-
8 familiair met iemand omgaan
familiair met iemand omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > familiair met iemand omgaan
-
9 kameraadschappelijk met elkaar omgaan
kameraadschappelijk met elkaar omgaanfraternize with someone; 〈 informeel〉 be pally/mat(e)y with someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kameraadschappelijk met elkaar omgaan
-
10 loyaal met iemand omgaan
loyaal met iemand omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > loyaal met iemand omgaan
-
11 op gelijke voet met elkaar omgaan
op gelijke voet met elkaar omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op gelijke voet met elkaar omgaan
-
12 op voet van gelijkheid met iemand omgaan
op voet van gelijkheid met iemand omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op voet van gelijkheid met iemand omgaan
-
13 spaarzaam met iets omgaan
spaarzaam met iets omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spaarzaam met iets omgaan
-
14 vertrouwelijk met iemand omgaan
vertrouwelijk met iemand omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vertrouwelijk met iemand omgaan
-
15 volgens een bepaalde code met iemand omgaan
volgens een bepaalde code met iemand omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > volgens een bepaalde code met iemand omgaan
-
16 vriendschappelijk met elkaar omgaan
vriendschappelijk met elkaar omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vriendschappelijk met elkaar omgaan
-
17 vrij met iemand omgaan
vrij met iemand omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vrij met iemand omgaan
-
18 zij kan goed met kinderen omgaan
zij kan goed met kinderen omgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij kan goed met kinderen omgaan
-
19 zuinig met iets omgaan/zijn
zuinig met iets omgaan/zijnmake something last/go a long wayVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zuinig met iets omgaan/zijn
-
20 spelen
1 [zich (met een spel) vermaken] play3 [bespelen] play♦voorbeelden:vals spelen • cheatver onder zijn niveau spelen • play well below one's leveldat speelt niet meer • that is no longer an issuedie kwestie speelt nog steeds • that is still an (important) issueII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [zich voordoen als; aanpakken] play♦voorbeelden:we hadden het anders moeten spelen • we should have played/tackled it differently3 [zich in wisselende vormen vertonen] play5 [speels omgaan met] play (with)♦voorbeelden:met iemands gevoelens spelen • trifle with someone's feelingsde wind speelde met haar haren • the wind played/was playing with her hair4 nerveus met een paperclip spelen • fiddle/play nervously with a paperclip5 met de gedachte spelen om … • toy with the idea of (doing etc.) …op iemands ijdelheid spelen • play on someone's vanity
См. также в других словарях:
Marius Romme — Daniel Mackler Marius Romme at the 17th international ISPS conference in Dubrovnik, Croatia. Photo: Courtesy of Jens N. Roved. Marius Anton Joannes Romme … Wikipedia
Religious experience — For the Wayne Proudfoot book, see Religious Experience (book). Religious experience (sometimes known as a spiritual experience, sacred experience, or mystical experience) is a subjective experience in which an individual reports contact with a… … Wikipedia
Daan Manneke — (* 7. November 1939 in Kruiningen, Provinz Zeeland) ist ein niederländischer Komponist und Organist. Er studierte Komposition bei Jan van Dijk und Orgel bei Huub Houët und Louis Toebosch am Brabant Konservatorium in Tilburg. Danach… … Deutsch Wikipedia
Manneke — Daan Manneke (* 7. November 1939 in Kruiningen, Provinz Zeeland) ist ein niederländischer Komponist und Organist. Er studierte Komposition bei Jan van Dijk und Orgel bei Huub Houët und Louis Toebosch am Brabant Konservatorium in Tilburg. Danach… … Deutsch Wikipedia
Niederländische Küche — Hollandse Nieuwe (Matjes) mit uitjes (fein gehackte Zwiebeln) und zuur (Gewürzgurke) Die niederländische Küche ist gekennzeichnet von einfachen bis zu deftigen Speisen. Wichtige Bestandteile sind Gemüse, Milch, Butter, Käse und Fisch. Im 20.… … Deutsch Wikipedia
Хофстеде, Герт — Герт (Герард Хендрик) Хофстеде Geert (Gerard Hendrik) Hofstede Дата рождения: 3 октября 1928(1928 10 03) (84 года) Место рождения: Харлем Страна … Википедия
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Herr — 1. Ain Herr, der zu lugen lust hat, dess diener seind alle gottloss. – Agricola II, 221. 2. Alle sind Herren, wer ist Sklave? 3. Alles kamme unsem leiwen Heren alleine anvertruggen, awwer kein jung Méaken un kein draug Hög. (Westf.) Alles kann… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Koch — 1. An Kaak, diar Hongar starft, skal unn Ealdagh bigreewan weesh. (Nordfries.) – Johansen, 73; Lappenkorb; Firmenich, III, 4, 36; für Amrum; Haupt, VIII, 356, 91; hochdeutsch bei Masson, 16. Ein Koch, der vor Hunger stirbt, soll in den Feuerherd… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Blasebalg — 1. Ein Blasebalg nennt den andern Windbeutel. 2. Kein Blasebalg zieht Wind in sich, er sei denn leer. Und leer sind alle, die den Wind lieben und in sich ziehen. 3. Man muss den Blasbalg tapfer treten, soll das Feuer lustig brennen. Engl.: I ll… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon